INTERVIEW Elk jaar studeren er ruim honderd modestudenten af aan de verschillende
modeopleidingen in Nederland. Klaar om de modewereld te bestormen. De
kersverse ontwerpers volgen allemaal een andere weg: de één begint een
eigen label, de ander wordt ingelijfd bij een groot modebedrijf. Wat houdt
de jonge generatie bezig, pak ‘m beet vijf jaar na hun afstuderen? Welke
zaken gingen hen voor de wind, en waar hebben ze voor moeten knokken? Vijf
modeontwerpers vertellen. In aflevering 4: Sanne Schepers (27),
afgestudeerd in 2011 aan Artez hogeschool voor de kunsten en in 2013 rondde
zij een masteropleiding af aan L’Institut Français de la Mode in Parijs. In
2015 sloot ze zich aan bij Futura, een half jaar na de oprichting van het
label door Tom Renema en Anne Bosman.
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen die je hebt doorgemaakt sinds
je afstuderen?
“Twee dagen voor de show van Lichting 2011 hoorde ik dat ik was
aangenomen voor de masteropleiding. Op dat moment had ik geen idee hoe ik
deze studie en de verhuizing naar Parijs zou gaan bekostigen. Tot ik de
wedstrijd won! Ik wist direct waar ik het prijzengeld aan wilde besteden.
Het was een zware opleiding. In Arnhem zit je in een creatieve bubbel en
kun je volop experimenteren. In Parijs word je behandeld als een ontwerper
in een professioneel designteam. Na een theoretisch eerste jaar, ga je in
het tweede jaar praktijkervaring opdoen. Samen met tien anderen werd ik
geselecteerd voor een ‘stoomcursus’ in de fabriek van de Franse
schoenenontwerper Robert Clergerie. In twee maanden tijd leerde ik
schoenmaken, van de eerste schets tot het dopje onder de hak. Na dit
project ben ik nog een paar maanden gebleven.”
Hoe relevant is datgene wat je tijdens je studie hebt geleerd nu in de
praktijk?
“Na de opleiding kreeg ik een baan bij Vanilia. Het bedrijf zocht een
ontwerper voor het opzetten van een nieuwe denimlijn. Behoorlijk buiten
mijn comfortzone: ik was, en ben nog steeds, niet echt een denimtype. Het
leek me een uitdaging. En het was omschakelen: het ‘ontwerpertje spelen’
wordt je afgeleerd, ze willen kleren die verkopen. Ineens sta je stil bij
de kleinste details, zoals een rits, knoop of biesje aan de binnenkant.
Tegelijkertijd blijft het belangrijk om grenzen op te zoeken. De
designafdeling is het beginpunt: als dáár geen vernieuwing plaatsvindt,
gebeurt het ook niet. Gaandeweg word je al genoeg bijgestuurd door
productie en inkoop.”
Sluit de artistieke insteek van kunstopleidingen voldoende aan bij de
commerciële wereld waar je na de studie in belandt?
“Ja, ook bij commerciële bedrijven is het belangrijk dat ontwerpers
out-of-the-box denken. Ook al worden de collecties vanuit een bepaald
stramien ontworpen, een gek idee kan het verschil maken. Ik had daarnaast
veel profijt van alle technische lessen. Bij Vanilia werkte ik samen met
een eigen patronenmaakster en was het handig dat ik goed kon uitleggen wat
ik wilde.”
Heb je grote investeringen gedaan voor je carrière?
“Na zeven maanden besloot ik om mijn contract niet te laten verlengen.
Er kriebelde iets. Toen ik me aansloot bij Futura verruilde ik zekerheid
voor onzekerheid. Amsterdam voor Deventer. Ik had nog geen kamer in deze
voor mij onbekende stad en heb eerst bij verschillende mensen op de bank
geslapen. Ondertussen waren Tom en Anne al bezig met de wintercollectie. De
samenwerking ging direct goed, Anne kende ik al van de academie. In de
aanloop naar een show werken we zeven dagen in de week. Ik heb alles aan de
kant gezet: vakanties, vrienden, het uitgaansleven. Maar iedere dag een
terrasje te pakken hoeft voor mij eerlijk gezegd ook niet. Soms zit ik
thuis op de bank en denk ik: zat ik nu maar achter mijn naaimachine mooie
dingen te maken. Ik heb een stukje sociale vrijheid ingewisseld voor
creatieve vrijheid.”
Wat is de verdeelsleutel tussen jullie drieën?
“We zijn alle drie eigenaar. Tom is verantwoordelijk voor de sales,
administratie en financiën. Anne en ik vormen het creatieve team. Hij heeft
een achtergrond in mannenkleding, ik in vrouwenkleding. Maar uiteindelijk
heeft Anne meer te zeggen over de dames en ik meer over de heren! Al
beschouwen we de collecties als een geheel, ze worden ontworpen vanuit
hetzelfde thema. Zelfs jurken komen vaak voort uit een mannenontwerp. Het
gaat ons om een mensbeeld.”
Om een eigen modelabel van de grond te krijgen moet je een lange adem
hebben: eerst zaaien, dan oogsten. Hoe was dit voor jou?
“Het is schipperen, we hebben geen investeerder. Wel allerlei
bijbaantjes. Zo doen we producties voor andere ontwerpers, onder wie Ronald
van der Kemp. Of we helpen hem met een borduurproject. Daarnaast zitten we
in een proefpanel voor geuranalyses in Deventer. Ja, echt! Dit bedrijf
maakt geurmonsters, die wij moeten testen op geurwaarden: we geven aan hoe
sterk we ze ruiken. Terwijl we ’s morgens vroeg zitten te snuffelen aan die
machines doen we de productie voor Amsterdam Fashion Week. Onze kleurkaart
voor komende collectie is grotendeels tijdens zo’n geurpanelochtend tot
stand gekomen.”
Waar heb je voor moeten knokken?
“Ik heb geleerd dat niemand op je zit te wachten. Winkels niet, pers
niet – je moet overal hard aan trekken. En vooral je eigen pad volgen.
Vasthouden aan je visie. Wij waken elke minuut voor onze standpunten, er
zijn zoveel mensen die je willen bijsturen. Daar moet je jezelf niet in
verliezen. Feedback is leerzaam, maar je mag best selectief zijn welke
kritiek je meeneemt.”
Wat ging er in de afgelopen vijf jaar beter dan verwacht?
“Vroeger zag ik op tegen interviews. Tijdens Lichting dacht ik: laat mij
maar buffelen achter de schermen, op platte schoenen, zonder make-up. Ik
hoef niet zo nodig in de spotlights te staan. Maar ja, als winnaar ontkom
je hier niet aan. Nu weet ik: als ik er eenmaal sta, en mezelf blijf, gaat
het beter dan verwacht. Op een gegeven moment ga je het zelfs leuk vinden!
Ook op modefeestjes voelde ik me wel eens een vreemde eend in de bijt. Ik
ben helemaal niet hip (lacht). Maar het is wel belangrijk om voeling te
houden met de modewereld. Daarom bezoek ik nu geregeld openingen. En wat
blijkt? Je ontmoet de leukste mensen, van fotografen tot stylisten.”
Hoe zorgen jullie voor naamsbekendheid?
“We zijn dagelijks bezig met pr en social media. Op den duur staan we
open voor een pr-bureau, maar nu doen we het nog veel te graag zelf. Ook
onze producties en het beheer van de gastenlijst houden we in eigen hand,
zolang het kan. Het directe contact met klanten geeft ons merk een intiem
karakter. Daarom gaan we ook persoonlijk langs winkels met een rekje
kleding.”
Is het label ook een commercieel succes?
“We hebben nu ongeveer acht verkooppunten, dit willen we graag
uitbreiden. Aan de ene kant is er de showcollectie met unieke stukken, veel
handwerk en bewerkelijke prints. Deze worden vooral door particulieren
gekocht. Daarnaast maken we een commerciële collectie met draagbare
producten, zoals T-shirts, truien, overhemden en broeken. Die lijn moet
uiteindelijk het bedrijf gaan dragen. Daarmee gaan we ook naar beurzen in
Amsterdam en Berlijn. Op de catwalk mixen we showpieces met draagbare
stuks.”
Hoe ziet de gemiddelde werkweek eruit?
“Ik ben meestal iets eerder dan de jongens in het atelier. We zitten in
een groot fabriekspand met een tuin. Koffie maken is het eerste wat ik doe.
Daarmee ga ik buiten op de aanlegsteiger zitten. Ondertussen druppelt
iedereen binnen. Anne, Tom, onze stagiairs. We gaan direct aan de slag. Er
is altijd wat te doen: ontwerpen, mailen, stikken, opruimen. Lunchen doen
we samen en rond zes uur gaan we naar huis om te eten. Twee uur later komen
Anne en ik terug. Met zijn tweeën werken we in alle rust door tot
middernacht. In de weekenden bezoeken we winkels of openingen en vaak zijn
we dan ook druk met onze bijbaantjes.”
Neem jij je werk mee naar huis? Of zet je die knop makkelijk om?
“Tijdens de vakantie neem ik me altijd voor om niets te doen. Afgelopen
maand was ik met mijn ouders in Zuid-Frankrijk. Niksend aan het zwembad
begon het te kriebelen. Ik ben naar een supermarktje gelopen om papier te
kopen en heb tien kantjes vol gepend met plannen. Zo gaat het nou altijd:
als je je voorneemt om iets anders te doen, borrelen de ideeën vanzelf op.”
Waar werk je momenteel aan?
“We hebben de showcollectie net afgerond, dus het atelier is een
puinhoop. Prioriteit nummer één: schoon schip maken voor iets nieuws.
Ondertussen voeren Anne en ik opdrachten uit voor particulieren. Tom rondt
de salesperiode af. In september beginnen we met het tekenen van de nieuwe
showcollectie. Tegelijkertijd loopt de productie van de afgelopen
collectie: we maken afgeleiden van de showstukken en onderhouden contact
met de fabrikanten.”
Hoe ziet jouw moodboard voor de volgende collectie eruit?
“Blanco: klaar voor een nieuwe start. De collectie zit al wel in onze
drie hoofden. Vlak voor de zomervakantie hebben we al even van gedachten
gewisseld. We noemen elk bijvoorbeeld een kleur, film of inspirerende
tentoonstelling. Na de vakantie gaan we om de tafel zitten en al
brainstormend ontstaat er meestal vanzelf een sfeerbeeld.”
Wat geeft je het meest voldoening?
“Als alles samenvalt. In het begin denk je wel eens: waar zijn we
eigenlijk mee bezig? Maar twee minuten voor de show, als alle modellen
klaarstaan en je ziet het totaalbeeld met de juiste styling, dan besef je:
wauw, het werkt. Tegelijkertijd kan ik er heel blij van worden als iemand
een trui van ons draagt. Dat exclusieve blijft een grote liefde, maar de
eenvoud van zo’n mooie sweater is daarnaast ook ontzettend leuk.”
Wat brengt de toekomst en wat is je grootste droom?
“Mijn wens is de wereld veroveren met mooie producten. Kleding maken
waarvan mensen denken: dit móet ik hebben. Het mooiste zou zijn om een
cultuur rond het merk Futura te bouwen, met universele producten die iets
toevoegen aan het dagelijks leven. Dat kan ook een stoel zijn. Samen met
plezier mooie dingen ontwikkelen blijft de drijfveer. Ik ga voor de passie,
niet puur voor de cijfers. Ik wil iets nieuws toevoegen, mensen kippenvel
bezorgen.”
In de maand augustus focust FashionUnited op het thema werken in de mode.
Voor alle Work in fashion reads, klik hier.
Foto’s: Team Peter Stigter, Futura Studio Kee and Kee, Jip Broeks for
Vice