Vijf jaar na de introductie van het welzijnsprogramma voor
fabrieksmedewerkers in Bangladesh, Cambodja, Haïti en Pakistan, breidt
Amerikaans jeansmerk Levi’s het programma uit naar fabrieken in meerdere
landen, als onderdeel van een bredere duurzaamheidsdoelstelling van het
label.
”Mensen zijn het middelpunt van ons succes. Of het nu onze
fabrieksmedewerkers, andere medewerkers of onze klanten zijn, we zetten ons
in om ze allemaal recht te doen,” zo zegt het denimmerk tegenover WWD.
Het welzijnsprogramma werd in 2011 geïntroduceerd in de vorm van een
pilot in Bangladesh, Cambodja, Haïti en Pakistan. Naar eigen zeggen gaat
het project verder dan een ‘do not harm’ arbeidsovereenkomst. In
plaats daarvan werkt Levi’s samen met leveranciers om de leef- en
werkomstandigheden van de fabrieksmedewerkers van het bedrijf te
verbeteren. Omdat ruim 20.000 arbeiders volgens Levi’s positief werden
beïnvloed tijdens proefproject, wordt het programma uitgebreid naar
meerdere landen. Hoeveel en welke dit zijn, is nog niet bekend.
Het
welzijnsprogramma is onderdeel van de inspanningen die Levi’s doet op het
gebied van duurzaamheid. Programma’s die het jeansmerk daarvoor uitvoert,
zijn gericht op mensen, producten, productie en het milieu. Levi’s legt een
grote nadruk op mensen met projecten voor onder andere HIV/AIDS en gelijke
rechten. Andere programma’s richten zich onder meer op watergebruik,
klimaatverandering en recycling. Onlangs maakte het denimlabel bekend zijn
recyclingsprogramma uit te rollen in heel Europa.