Het is bijna niet te bevatten dat een wereldwijde industrie die
vorig jaar 1,5 miljard euro omzet draaide, geen fatsoenlijk loon
betaalt aan alle werknemers. Dit is een realiteit voor het grootste
gedeelte van de 60 miljoen mensen die werken in de productieketen van de
mode industrie. In landen zoals Bangladesh, India en Cambodja werken
miljoenen vrouwen overuren in onveilige werkomstandigheden voor het minimum
nationale loon – dat niet eens hun levensbehoeften zoals huur, eten en
elektriciteit kan betalen. Een recent rapport genaamd ‘Fashion Focus: the
Fundamental Right to a Living Wage’ van NGO The Circle nam de mode sector
onder de loep met een blik op de wet en kwam tot de conclusie dat een
fatsoenlijk loon een fundamenteel mensenrecht is die alle landen moeten
garanderen. Dus waarom worden miljoenen arbeiders nog steeds zo
behandeld?
Om dit onder de aandacht te brengen nodigt de Women Power Fashion, een
initiatief van Schone Kleren Campagne en Mama Cash, consumenten uit om eens
bij hun ‘sweatshop’ binnen te stappen om te ervaren hoe het dagelijks leven
van deze vrouwen is. “Het concept is gelijk aan de ‘sweatshop’ in de Kalverstraat vorig jaar,” legt
Tara Scally, coördinator van de campagne uit aan FashionUnited. “We hadden
zoveel goede reacties op de pop-up sweatshop in Amsterdam, dus wilden we
iets in dezelfde stijl, maar ook nieuw.” In plaats van alleen klanten tonen
wat de werkomstandigheden zijn in India of Bangladesh, kan het publiek in
de nieuwe pop-up installatie nu ook ervaren hoe het is door achter de
naaimachine te gaan zitten en binnen een uur zoveel mogelijk kledingstukken te maken.
Women Power Fashion pop-up sweatshop spoort het publiek aan om
transparantie te eisen
De getallen op de muur stellen de targets van de werknemers in
Bangladesh voor die ze moeten behalen,” vervolgt Scally. “Sommige arbeiders
moeten 100 stukken per uur maken en wanneer je achter een naaimachine zit
en dat zelf probeert te doen, realiseer je hoe moeilijk het is om die
doelen te halen.” De pop-up sweatshop, die op 16 mei haar deuren opende, is
open voor iedereen die wil ervaren hoe het is om te werken in een sweatshop
en een aantal lokale beroemdheden en politici heeft al plaatsgenomen om
zo bewustzijn te creëren en merken op te roepen om transparanter te zijn.
“We hebben al veel aandacht gehad van het publiek – wat de reden is waarom
de sweatshop zo open is, zodat iedereen even kan stoppen en komen kijken.”
Buiten de getransformeerde zeecontainer kan winkelend publiek ook digitaal
hun mening geven over de werkomstandigheden en aangeven of werknemers tijd
mogen hebben om naar de wc te gaan, in een veilige omgeving mogen werken en
eerlijk betaald worden. “Het klinkt gek voor de meeste mensen, maar de
realiteit is dat vrouwelijke textielwerkers onder deze omstandigheden
moeten werken. Deze vragen zijn om de consument te informeren.”
Het publiek kan ook een petitie tekenen die modemerken vraagt om
transparanter te zijn over hun productie en onder welke omstandigheden
wordt geproduceerd. “Transparantie is precies waar we ons op richten – op
die manier kunnen verenigingen en NGO’s hun werk doen en weten merken
precies met wie ze werken en wie verantwoordelijk is als iets fout gaat.
Consumenten kunnen dan een bewuste keuze maken want niemand wil onderdeel
zijn van deze exploitatie in de mode industrie.” Het vergroten van het
bewustzijn bij de consument en hen aansporen om bewuster te kopen en
modemerken te vragen onder welke omstandigheden hun producten zijn gemaakt,
zijn belangrijke actiepunten voor Women Power Fashion Campaign. “Het is een
goed initiatief gericht op de bewustwording van de consument omdat de
consument macht heeft,” zegt Zehra Khan, een vrouwelijke activist en de
oprichter van de Pakistaanse vakvereniging ‘Home Based Women Workers
Federations. “Zij zijn de enige die echt iets kunnen veranderen en de
modemerken onder druk kunnen zetten om regels in te voeren met betrekking
tot de rechten van de werknemers. Consumenten hier in Europa zijn zeker
veel bewuster van problemen met mensenrechten dan die in Pakistan.”
Een aantal grote moderetailers zoals H&M, Kering en C&A heeft
als doel om transparanter te worden en de lijst van hun producenten in de
toekomst te delen met het publiek, wat volgens Khan een goede stap is.
“Maar het is alleen een kleine stap vooruit. Ik denk dat merken opener
moeten zijn en hun volledige lijst met producenten moeten delen, van de
katoenboeren tot de fabrieken waar ze mee werken. Merken zouden ook de
rechten en wetten met betrekking tot werk in acht moeten nemen voordat ze
besluiten om hun producten in een land te laten maken en ze moeten betere
systemen hebben om te controleren of deze regels nageleefd worden.” Khan
gelooft ook dat merken verantwoordelijk gehouden moeten worden voor de
werkomstandigheden in hun gehele productieketen, ook als ze geen eigenaar
zijn van de fabriek of productie hubs waar hun producten worden gemaakt
omdat zij degene zijn die het meeste profiteren van de winst.
“Ik hoop dat deze initiatieven verandering in gang zetten en dat
werknemers een fatsoenlijk loon krijgen. Ik denk dat het goed is dat mensen
vechten voor verandering en de lelijke kant laten zien die veel
internationale modemerken hebben, van wie de handen en bankrekeningen onder
zitten met het bloed van de werknemers die geëxploiteerd worden en alleen
werken voor hun winst.” Ze gelooft echter dat samenwerken nodig is om een
echte verandering tot stand te brengen. “NGO’s, vakverenigingen, overheden
en merken moeten allemaal samenwerken om dit te veranderen. Ze moeten samen
nadenken over hoe ze de situatie kunnen verbeteren. Zelfs als ze het
salaris van de arbeiders met een dollar verhogen, maakt dat al een enorm
verschil. De winst van de retailers zal niet veranderen, maar de levens van
de arbeiders wel. Ze moeten op deze manier denken.”
De Women Power Fashion pop-up sweatshop op de Grote Markt in Den Haag
is open van 16 tot en met 21 mei.
Beelden: Anko Stoffels
Vertaling en bewerking: Caitlyn Terra