De nieuwste hype op social media is de zogenaamde
#Mannequinchallenge. Een grote groep mensen poseert stokstijf, terwijl
er iemand tussen hen doorloopt die met een videocamera de hele scene
vastlegt. FashionUnited neemt een blik op de trends, verhalen en cijfers van de
etalagepoppenindustrie.
Etalagepoppen: Van de industriële revolutie tot vandaag
De eerste etalagepoppen dateren uit de periode van de industriële
revolutie. De eerste mannequin zag min of meer op hetzelfde ogenblik het
licht als warenhuizen, naaimachines en straatverlichting in de steden. Rond
1870 evolueerde winkelen van een noodzaak naar een ontspannend
tijdverdrijf. Voor veel stedelingen was struinen langs de etalages het
hoogtepunt van de week. De levenloze voorzetdames, toen nog gemaakt van was
en voorzien van valse tanden, echt haar en glazen ogen, kwamen in drie
versies: rechtervoet naar voren, linkervoet naar voren, of de beide benen
samen. Om de onschuld van de nogal levensecht uitziende modellen te
beschermen, was het zelfs bij wet verplicht de etalage te af te dekken
wanneer de poppen werden omgekleed.
Etalagepoppen doorheen de tijd
De wassen modellen hadden nog andere nadelen: ze waren erg zwaar en
begonnen bij hoge temperaturen te smelten. Als oplossing hiervoor slaagde
het Franse bedrijf Siegel & Stockman er tijdens de jaren ‘20 in een pop van
papier-maché te ontwikkelen, die goed 50 kilo minder woog dan haar wassen
collega’s. Bovendien evolueerde het model van de mannequins van het
Victoriaanse, rondborstige ideaalbeeld met wespentaille naar een
jongensachtig silhouet.
Käthe Kruse is volgens velen een begrip in de wereld van de
poppenproductie. Dat ze in de jaren ‘30 ook het metalen skelet uitvond,
waardoor de ledematen van de etalagepoppen konden worden bewogen, wordt
vaak vergeten.
Tot leven gebracht
De poppenmaker Lester Gaba creëerde in de jaren ’30 een levensecht
uitziende etalagepop met de naam Cynthia, die hij meenam naar evenementen.
Ze werden allebei beroemdheden; Cynthia werd een geliefde testimonial —
Tiffany’s zond haar bijvoorbeeld make-up — en LIFE Magazine wijdde een
artikel aan hen beiden. Hun verhaal komt tot een tragisch einde wanneer
Cynthia van een stoel valt en in duizend stukken uit elkaar spat. In 1987
verschijnt de film ‘Mannequin’, met Kim Cattrall als een levend geworden
etalagepop. Hij is deels geïnspireerd op dit verhaal en haalt verder de
mosterd bij de mythe van Pygmalion, maar speelt zich helemaal af in vodden
van de jaren ’80.
De evolutie van het lichaamsideaal
Terwijl volgens een onderzoek van Minna Rintala en Pertti Mustajoki de
etalagepoppen tijdens de Tweede Wereldoorlog overal ter wereld een aantal
centimeters kleiner werden, mochten ze na afloop van de oorlog weer wat
groter. Ook de glimlach verscheen opnieuw op de gezichten van de voordien
ernstig kijkende dames. Toen het bedrijf Wolf & Vine voor het eerst een
etalagepop van plastic maakte, werd deze al snel van de markt gehaald, toen
bleek dat deze helaas groen uitsloegen onder invloed van de specifieke
omstandigheden in een etalageraam. Toch werd plastic al snel het nieuwe
materiaal bij uitstek voor mannequins, tot het in de jaren ‘60 werd
vervangen door glasvezel.
Het zandloperfiguur van Marilyn Monroe was populair in de jaren ‘50 en
de vroege jaren ‘60, wat zich ook vertaalde in het ontwerp van de poppen.
In de jaren ‘60 werd overgestapt op de Twiggy-look. Tijdens de jaren ‘70
werden mannequins abstracter en gezichtslozer en hun ideale gewicht
evolueerde opnieuw naar een gezondere look. Dit zette zich verder met de
aerobictrend in de jaren ‘80, waardoor mannequins ook buikspieren kregen.
De jaren ‘90 werden gekenmerkt door een trend met superdunne mannequins à
la Kate Moss. Later verschenen de plus size etalagepoppen op de markt, die
met de Amerikaanse maat 14 (een Nederlanse 42) beter de gemiddelde maat van
de vrouwelijke consumenten weerspiegelden.
Huidige trends
Zoals ook Cornel Klugmann van de Nederlandse etalagepoppenproducent Hans
Boodt stelt, evolueert de huidige trend al jarenlang langzaam maar zeker
terug naar meer realistische gelaatstrekken. ‘Er was heel lang vraag naar
abstracte ontwerpen, maar nu zien we de gelaatstrekken langzaamaan opnieuw
duidelijker tot uiting komen. Deze half abstracte etalagepoppen wijzen erop
dat targeting van doelgroepen opnieuw belangrijker wordt.’ Technologische
gadgets zijn ook een nieuwe ontwikkeling bij het ontwerpen van mannequins.
‘Voorlopig zijn iBeacons en scanners nog optionele snufjes, waar maar
weinig klanten in zijn geïnteresseerd. Maar we nemen deze ‘snufjes’ over
het algemeen wel ernstig. Ze kunnen een hulpmiddel zijn om gegevens over
doelgroepen te verzamelen.’
Mannequins in cijfers
In 2007 werd in Spanje bij wet verboden om etalagepoppen te plaatsen met
een maat kleiner dan 38. Doorgaans zijn de artificiële vrouwen met 1,80
meter meer dan 15 centimeter groter dan echte vrouwen en dragen ze maat
36-38, wat ook onder het gemiddelde ligt. Ze dragen cupmaat 75B, hebben
meestal een tailleomvang van 61-64 centimeter en een heupomtrek van zo’n 91
centimeter. Wereldwijd zijn er zo’n 95 producenten van etalagepoppen, die
tweemaal per jaar een nieuwe collectie van zo’n zes tot twaalf nieuwe poses
uitbrengen.
Een mannequin kost gemiddeld 875 dollar (814 euro) en heeft een
levensduur van zeven jaar. Inmiddels investeert de sector ook in recycling.
Bij Hans Boodt kan bij de aankoop van een nieuwe pop de oude bijvoorbeeld
weer worden ingeleverd. Deze gaat dan naar een nieuwe eigenaar of wordt
gerecycled. De etalagepoppenbusiness, waarvan de belangrijkste beurs de
Europshop in Düsseldorf is, wordt geschat op zo’n 1,4 miljard dollar per
jaar. Cornel Klugmann schat dat zo’n vijf tot maximaal tien producenten
verantwoordelijk zijn voor 80 procent van de wereldwijde markt van
etalagepoppen.
Foto’s:
1. Hans Boodt Website
2. Detroit’s Elliott, Taylor, & Woolfenden department store, c. 1905, shows
a limited range of early poses and appendages.
Image via the Library of Congress
3. This extravagant 1928 window display for Atwater Kent radios shows the
heightened realism of many mannequins following World War I.
Image via the Library of Congress.
4- 6. Hans Boodt Website