De afgelopen jaren verkeerde het nieuw te bouwen Leidsche Rijn Centrum
in zwaar weer; door de crisis en faillissementen in de retail wilde niemand
een huurcontract tekenen. Dat tij lijkt nu te keren. Dat meldt het AD.

Het bouwplan is een stuk kleiner geworden en ook is het voor winkeliers
makkelijker geworden om zich er te vestigen. Na supermarktketen Jumbo
sprongen ook moderetailers in het gat, zoals H&M, Mango, Vero Moda,
Hunkemöller, Jones & Jones en twee schoenenzaken van familiebedrijf Blendz
(onder één dak red.).

Blendz opent er twee schoenenwinkels onder één dak. Woordvoerder Nadia
van de Kerkhof laat aan de krant weten dat Blendz het als een enorme kans
ziet. “Het centrum komt in een nieuwe wijk die in totaal 100.000 inwoners
krijgt. Er zijn wel buurtwinkelcentra, maar nog niet een gebied waar je
lekker kunt winkelen. De bereikbaarheid is heel goed; veel beter dan in de
Utrechtse binnenstad. Je kunt er gratis parkeren en het station is
vlakbij.” Het nieuwe centrum wordt ingevuld via vier peilers, namelijk
mode, zorg, horeca en lokaal ondernemerschap.

a.s.r.-directeur Jeroen Messemaeckers laat weten binnenkort meer namen
van huurders bekend te kunnen maken. Hij verwacht dat de helft van het
nieuwe centrum, rond kerst verhuurd is.

Beeld: Facebook Leidsche Rijn Centrum

De afgelopen jaren verkeerde het nieuw te bouwen Leidsche Rijn Centrum
in zwaar weer; door de crisis en faillissementen in de retail wilde niemand
een huurcontract tekenen. Dat tij lijkt nu te keren. Dat meldt het AD.

Het bouwplan is een stuk kleiner geworden en ook is het voor winkeliers
makkelijker geworden om zich er te vestigen. Na supermarktketen Jumbo
sprongen ook moderetailers in het gat, zoals H&M, Mango, Vero Moda,
Hunkemöller, Jones & Jones en twee schoenenzaken van familiebedrijf Blendz
(onder één dak red.).

Blendz opent er twee schoenenwinkels onder één dak. Woordvoerder Nadia
van de Kerkhof laat aan de krant weten dat Blendz het als een enorme kans
ziet. “Het centrum komt in een nieuwe wijk die in totaal 100.000 inwoners
krijgt. Er zijn wel buurtwinkelcentra, maar nog niet een gebied waar je
lekker kunt winkelen. De bereikbaarheid is heel goed; veel beter dan in de
Utrechtse binnenstad. Je kunt er gratis parkeren en het station is
vlakbij.” Het nieuwe centrum wordt ingevuld via vier peilers, namelijk
mode, zorg, horeca en lokaal ondernemerschap.

a.s.r.-directeur Jeroen Messemaeckers laat weten binnenkort meer namen
van huurders bekend te kunnen maken. Hij verwacht dat de helft van het
nieuwe centrum, rond kerst verhuurd is.

Beeld: Facebook Leidsche Rijn Centrum

Een boot is verloren zonder zijn kapitein, een vliegtuig zonder zijn
piloot en een auto bij afwezigheid van een chauffeur. Sterke leiders zijn
altijd nodig geweest om bedrijven te besturen en doelen te realiseren – of
het nu korte of lange termijn doelen zijn. En hoewel het misschien een
uitdagende tijd is om een CEO positie te bekleden, zeker in de
modeindustrie, is een select aantal individuen daar geweldig in
geslaagd; zij zijn in de top 100 best presterende Chief Executive Officers
ter wereld terecht gekomen, een jaarlijkse ranking van Harvard Business
Review magazine.

De top 10 mode-CEO’s uit de 2016 ranking van het zakenblad:

In de top 10 zijn 3 CEO’s uit de modeindustrie geëindigd. Pablo Isla
van de Spaanse fast fashion retailer Inditex is de derde best presterende
CEO ter wereld. Herbert Hainer van de Duitse sportgigant Adidas is op de
vierde plaats geëindigd en Bernard Arnault van de Franse luxegroep LVMH op
de zevende positie. Mark Parker, CEO van Nike, viel net buiten de top 10;
hij eindigde op plaats 11.

De meerderheid van de best presterende CEO’s uit de modeindustrie komt
uit de Verenigde Staten.

Hoe kan je als kleine retailer nog opboksen tegen de grote ketens met
bodemprijzen? In de Volkskrant luiden diverse retaildeskundigen de
noodklok. “De afprijscultuur is een race naar de bodem. En het werkt
verslavend,” zegt Jos Voss, sectormanager Retail bij Rabobank in de krant.

Winkeliers zitten echter vast in het ‘juk van het systeem’, stelde
voorzitter Jan Meerman van InRetail eerder in een column. Hij verwees naar
modewinkels die in september de nieuwe najaarscollecties afgeprijsd in de
winkel hadden hangen. “Angst regeert,” schreef Meerman. “Alle spelers
zitten gevangen in een failliet systeem en niemand bevrijdt zich van dat
juk.” Het systeem, waarbij de winkelier negen maanden van tevoren inkoopt,
is tricky. “Wie misgokt, moet uitverkopen, anders is er geen geld
om nieuwe inkopen te doen,” zegt Rens Tap van Modint in de Volkskrant.

De sleutel ligt bij het onderscheiden in de markt. “Winkeliers die zich
niet onderscheiden, grijpen sneller naar het prijswapen,” stelt Voss. “De
klant komt eigenlijk al niet meer uit zijn stoel als hij geen korting
krijgt van 20 procent. Maar er kan er maar één de goedkoopste zijn. En dat
is meestal de grootste.” Winkelketens als Zara, Primark en H&M winnen het
nu op schaalvoordelen. In tegenstelling tot kleine modezaken hebben ze een
eigen productielijn, eigen logistiek en data, waardoor ze niet veel te
maken hebben met partijen die een particulier belang hebben. Daarmee zijn
zijn ze een stuk flexibeler en kunnen ze ook sneller inspelen op de markt.

Service, duurzaamheid, klantgerichtheid, sfeer, beleving; dat zijn
aspecten waar kleine modezaken zich in kunnen excelleren ten opzichte van
de grote ketens, stelt Voss. Waarde toevoegen, dat is het belangrijkste,
stelt ook Henk Hofstede, sectorbankier Retail bij ABN Amro in dezelfde
krant. “De consument wil waarde voor zijn euro’s. En de hamvraag voor
kledingwinkeliers is: hoe voeg ik waarde toe? De herenmodezaken Jac Hensen
en Only for Men zijn voorbeelden van bedrijven die dat goed doen.” Voor Jac
Hensen werd deze stelling vorige week nog bevestigd, toen de
mannenmodeketen de Cross Channel Award won tijdens het ABN Amro Retailer
of the Year Gala
. “Het is geweldig om te winnen van zulke grote
retailers,” zei hij toen tegen FashionUnited. Het succes verklaarde hij
door de combinatie tussen de webshop en de fysieke winkels, en de
medewerkers, die ‘weten waar ze het over hebben’.

”Lage prijzen zijn respectloos”

Er zijn verschillende initiatieven om het systeem te doorbreken. Rens
Tap wijst naar een aantal kleinere mode-ondernemers, die met leveranciers
werken aan een ‘eigentijdser systeem’. Als komt dat er wel op neer dat ze
‘samen het spel van H&M en Zara willen gaan naspelen’. Dan is er
winkelketen Tuunte, goed voor 42 modewinkels in Oost-Nederland, die de
uitverkoop in de ban doet. “Ze doen maar, wij doen niet meer mee,” zegt
eigenaar Louis van Andel in de Volkskrant. Een spannende keuze, want
collegawinkeliers blijven uitverkoop houden en het zou mogelijk kunnen
leiden tot het einde van zijn keten. “Tuunte heeft het nu ook niet
gemakkelijk, maar we laten hiermee tenminste zien dat wij nog wel de kracht
hebben om een eigen koers te varen.”

Van Andel: “We zijn in de kledingbranche met zijn allen over ethische
grenzen heengegaan en mensen geworden die moreel failliet zijn en creatief
dood.” De lage prijzen zijn volgens hem ‘respectloos’ voor alle spelers in
de productieketen. “De boodschap van opruimingsacties is: het is weinig
waard, neem maar mee die blouse, voor 9,95 is-ie van jou. Ik moet dan
denken aan de katoenplukker, de ontwerpster en de naaister die met hun
handen aan de basis stonden van die blouse.”

Van Andel is niet de enige; ook concept store Mansion24 uit Apeldoorn
heeft geen uitverkoopperiode. Eigenaar Robin Batens zei in een eerder interview met FashionUnited: “Ik
wil geen merken van de grote ketens, omdat die meedoen in de prijzenoorlog.
Wij hebben bijvoorbeeld merken verkocht die begin juni al met de uitverkoop
startten. Dat matcht niet met hoe ik mijn winkel wil runnen. Ik doe niet
aan uitverkoop.” De winkel onderscheidt zich naar eigen zeggen door ‘het
totaalpakket’. “Je kan hier binnenlopen voor een paar sokken tot een hoed.
Eigenlijk hoef je nergens anders meer naartoe.”

Uitverkoopcultuur onder druk

De discussie over de uitverkoop gaat al jaren. Sinds 1984 is de
Uitverkopenwet afgeschaft en mogen winkeliers zelf beslissen wanneer ze hun
uitverkoop starten. Daarvoor mocht dat slechts twee keer per jaar. Buiten
de kortingsperiode mochten aanduidingen als ‘uitverkoop’ en ‘opruiming’
alleen met vergunning. Als een winkel ging verbouwen, werd er een
uitzondering op de wet gemaakt en was er ‘verbouwingsuitverkoop’.

In 2013 lanceerde Jeanine van Eerd, eigenaresse van agentschap en
distributeur Van Eerd Fashion Group (inmiddels gefuseerd tot MB & Van Eerd
Fashion Group, red.) een initiatief om de uitverkoop tot twee momenten per
jaar te beperken. Via de Facebookpagina die ze in het leven riep, sloten
zich honderden winkeliers aan bij het project.

In België en Duitsland lijkt het beter geregeld. Bij de Zuiderburen
heeft de overheid de solden immers aan banden gelegd. Tweemaal per
jaar mogen moderetailers hun collecties afprijzen: van 3 januari tot 31
januari en van 1 juli tot 31 juli. Alleen producten die minstens dertig
dagen in de winkel hangen, mogen worden afgeprijsd. Voorafgaand aan de
solden geldt een sperperiode, die ook een maand duurt. In die periode mogen
ondernemers geen afprijzingen aankondigen, zodat consumenten tijdens de
uitverkoop de nieuwe prijs met de oorspronkelijk prijs kunnen vergelijken.
Dan is er ook nog een referentieperiode, voordat de sperperiode begint. De
prijsbepaling uit de solden worden gebaseerd op de prijs uit de
referentieperiode.

In Duitsland werden de uitverkoopregels in 2001 versoepeld. Van de jaren
dertig tot 2001 mochten producten maar met maximaal 3 procent worden
afgeprijsd. Nog altijd bestaan er wettelijke regels die de concurrentie
moeten beperken: de wet tegen de oneerlijke concurrentie.

Beeld: FashionUnited

De pre-fall collecte van Valentino verhuist naar New York. Een precieze
locatie is nog niet bekend, maar de show zal plaatsvinden op 11 januari.
Dat heeft creatief directeur Pierpaolo Piccioli aan WWD laten weten.

“New York lijkt me de ideale locatie voor pre-collecties, het is
international en heeft veel charme,” zegt hij. Hij denkt ook aan New York
voor de presentatie van de pre-spring collectie.

Volgens de ontwerper worden pre-collecties ‘superbelangrijk, waar stijl
fundamenteel is’. “De collecties representeren het bedrijf echt,” stelt
Piccioli.

In oktober presenteerde de creatief directeur zijn eerste solo-collectie
(SS2017) van het Italiaanse merk in Parijs, nadat co-creatief directeur
Maria Grazia Chiuri overstapte naar Dior.

Beeld: Valentino/David Sims

De pre-fall collecte van Valentino verhuist naar New York. Een precieze
locatie is nog niet bekend, maar de show zal plaatsvinden op 11 januari.
Dat heeft creatief directeur Pierpaolo Piccioli aan WWD laten weten.

“New York lijkt me de ideale locatie voor pre-collecties, het is
internationaal en heeft veel charme,” zegt hij. Piccioli denkt ook aan New York
voor de presentatie van de pre-spring collectie.

Volgens de ontwerper worden pre-collecties ‘superbelangrijk, waar stijl
fundamenteel is’. “De collecties representeren het bedrijf echt,” stelt
Piccioli.

In oktober presenteerde de creatief directeur zijn eerste solo-collectie
(SS2017) van het Italiaanse merk in Parijs, nadat co-creatief directeur
Maria Grazia Chiuri overstapte naar Dior.

Beeld: Valentino/David Sims

Fotograaf Jan Hoek en modeontwerper Duran Lantink hebben met hun
‘Sistaaz of the Castle’ de Dutch Design Award in de categorie
Fashion gewonnen. Architectenbureau MVRDV won de publieksprijs
voor Crystal Houses, oftewel het glazen pand aan de PC Hooftstraat.

Hoek en Lantink werkten samen aan het multidisciplinaire ‘Sistaaz of the
Castle’, een project dat de kleurrijke looks toont van transgender
sekswerkers die paraderen door de straten van het Zuid-Afrikaanse Kaapstad.
Rondom hun modieuze verschijning en hun vermogen om van alles wat ze vinden
uitbundige creaties te maken, is een fotoserie en modecollectie gemaakt. De
foto’s zijn gepresenteerd in fotomuseum FOAM; de show was onderdeel van
Amsterdam Fashion Week.

“Het vermaken en verfraaien van kleding is sterk verweven in de cultuur
van het Afrikaanse continent. Met ‘Sistaaz of the Castle’ zetten Jan Hoek
en Duran Lantink een spotlight op deze notie van ‘iedereen is een
ontwerper’ en stellen zij de term exotisme ter discussie,” stelt de jury in
een statement. “Het respect dat Hoek en Lantink hebben voor de Sistaaz is
terug te zien in de indrukwekkende ontwerpen en foto’s, maar vooral in de
impact die het project op de Sistaaz zelf heeft: een krachtig gevoel van
trots en bestaansrecht. In Nederland prikkelen de outfits de
nieuwsgierigheid naar de verhalen erachter.”

FashionUnited was bij de presentatie tijdens Amsterdam Fashion Week,
bekijk hier het fragment terug (het begint op 0:53 en eindigt op 1:42):

“>

Andere finalisten in de categorie Fashion waren Nanna van Blaaderen
(Woolmark Collection), Futura

(Racing Ankersmit – Autumn/Winter 2016) en Liselore Frowijn

(Apocalypse Me Now – Spring/Summer 2016).

MVDRV viel opnieuw in de prijzen en sleepte de publieksprijs in de wacht
voor het glazen pand aan de PC Hooftstraat. Het pand, dat de naam ‘Crystal
Houses’

draagt en tijdelijk wordt gehuurd door Chanel. Het klassieke gevelontwerp
van de panden die voor dit pand moesten wijken is nagebootst, maar dan in
massief glas. Zo bestaat de gevel uit glazen bakstenen, doorzichtig cement,
glazen kozijnen en glazen deurklinken. De winkel heeft een
winkeloppervlakte van 620 vierkante meter, en een woning erboven van 220
vierkante meter.

Voor de productie van de glazen bakstenen werd het in Venetië gevestigde
Poesia aangetrokken. Detail: de deur weegt alleen al 100 kilo. Het
architectenbureau wilde oorspronkelijk de hele gevel in glas uitvoeren,
maar daar was stadsdeel Amsterdam-Zuid niet voor in. Daarom de bovenzijde
van de gevel uitgevoerd in baksteen.

Beeld: Dutch Design Awards, MVRDV

Fotograaf Jan Hoek en modeontwerper Duran Lantink hebben met hun
‘Sistaaz of the Castle’ de Dutch Design Award in de categorie
Fashion gewonnen. Architectenbureau MVRDV won de publieksprijs
voor Crystal Houses, oftewel het glazen pand aan de PC Hooftstraat.

Hoek en Lantink werkten samen aan het multidisciplinaire ‘Sistaaz of the
Castle’, een project dat de kleurrijke looks toont van transgender
sekswerkers die paraderen door de straten van het Zuid-Afrikaanse Kaapstad.
Rondom hun modieuze verschijning en hun vermogen om van alles wat ze vinden
uitbundige creaties te maken, is een fotoserie en modecollectie gemaakt. De
foto’s zijn gepresenteerd in fotomuseum FOAM; de show was onderdeel van
Amsterdam Fashion Week.

“Het vermaken en verfraaien van kleding is sterk verweven in de cultuur
van het Afrikaanse continent. Met ‘Sistaaz of the Castle’ zetten Jan Hoek
en Duran Lantink een spotlight op deze notie van ‘iedereen is een
ontwerper’ en stellen zij de term exotisme ter discussie,” stelt de jury in
een statement. “Het respect dat Hoek en Lantink hebben voor de Sistaaz is
terug te zien in de indrukwekkende ontwerpen en foto’s, maar vooral in de
impact die het project op de Sistaaz zelf heeft: een krachtig gevoel van
trots en bestaansrecht. In Nederland prikkelen de outfits de
nieuwsgierigheid naar de verhalen erachter.”

FashionUnited was bij de presentatie tijdens Amsterdam Fashion Week,
bekijk hier het fragment terug (het begint op 0:53 en eindigt op 1:42):

“>

Andere finalisten in de categorie Fashion waren Nanna van Blaaderen
(Woolmark Collection), Futura

(Racing Ankersmit – Autumn/Winter 2016) en Liselore Frowijn

(Apocalypse Me Now – Spring/Summer 2016).

MVDRV viel opnieuw in de prijzen en sleepte de publieksprijs in de wacht
voor het glazen pand aan de PC Hooftstraat. Het pand, dat de naam ‘Crystal
Houses’

draagt en tijdelijk wordt gehuurd door Chanel. Het klassieke gevelontwerp
van de panden die voor dit pand moesten wijken is nagebootst, maar dan in
massief glas. Zo bestaat de gevel uit glazen bakstenen, doorzichtig cement,
glazen kozijnen en glazen deurklinken. De winkel heeft een
winkeloppervlakte van 620 vierkante meter, en een woning erboven van 220
vierkante meter.

Voor de productie van de glazen bakstenen werd het in Venetië gevestigde
Poesia aangetrokken. Detail: de deur weegt alleen al 100 kilo. Het
architectenbureau wilde oorspronkelijk de hele gevel in glas uitvoeren,
maar daar was stadsdeel Amsterdam-Zuid niet voor in. Daarom de bovenzijde
van de gevel uitgevoerd in baksteen.

Beeld: Dutch Design Awards, MVRDV

Grote modeconcerns, vaak afgeschrikt door de hoge
productiekosten in China, verplaatsen hun productie graag naar
dichterbij gelegen streken zoals Turkije, Tunesië, Marokko, Portugal
of Roemenië. Ieder land heeft zijn eigen specialiteit op het gebied
van sourcing en productie. Hoewel de recente terreur in
Tunesië en Turkije bepaalde labels heeft ontmoedigd, houdt een aantal
moedig vol en laat met name hun denim en lingeriecollecties in deze
landen produceren. Andere merken kiezen voor de productie van fast
fashion
voor Marokko, de zevende leverancier van textiel en
kleding aan de Europese Unie.

Binnen welke geostrategische context staat de Marokkaanse
textielindustrie op dit moment? Dankzij zijn vrijhandelsakkoorden en
infrastructuur (de haven van Tanger, vrije zones…) is Marokko een
platform voor productie en export naar Europa, de Verenigde Staten en
de MENA-regio (Midden-Oosten en Noord-Afrika), met levertijden van
vier tot zes weken.

Doel: meer buitenlandse investeerders aantrekken

In mei 2016 heeft koning Mohammed VI de visumplicht voor Chinese
toeristen afgeschaft. Volgens het Ministerie van Industrie om
buitenlands kapitaal en investeerders aan te trekken en in 2020 een
groei van 23 procent te realiseren. Volgens Zahra Maafin, algemeen
directeur van Maroc PME (Nationaal Agentschap voor promotie van het
midden- en kleinbedrijf) is Marokko de mondiale specialist in fast
fashion geworden. “Dat betekent niet dat er rustig achterover geleund
kan worden. Investeringen blijven noodzakelijk, want de concurrentie
is groot.”

De textielsector in Marokko telt nu 175.000 vaste banen. Het is de
grootste industriële werkgever van het land. In 2015 werd een omzet
van 31,4 miljard dirham (ongeveer 3 miljard euro) gerealiseerd en door
1.600 textielondernemingen worden jaarlijks een miljard artikelen
geproduceerd. “Marokko wacht een mooie toekomst dankzij de
internationalisering en de groeiende vraag naar fast fashion
producten. In 2025 zou de Marokkaanse textielmarkt verdubbeld moeten
zijn en de 100 miljard dirham bereiken (een omzet van 10 miljard
euro), dankzij de opkomst van de middenklasse”, legt Maafin uit.

Herleving van creativiteit in Marokko

Om meer investeringen aan te kunnen trekken voert de Marokkaanse
regering een plan uit voor versnelde industriële ontwikkeling en
opleiding van 100.000 (fashion) professionals tot 2020. Dit
opleidingsaanbod wordt vooral uitgewerkt door de Office de la
Formation Professionnelle et la Promotion du Travail
(OFPPT), de
Ecole supérieure des industries du textile et de
l’habillement
(ESITH), Casa Moda Academy en het Ministerie van
Industrie.

Casa Moda Academy is de enige ‘moderne’ mode-opleiding van het
land. Ver van de clichés van de traditionele naaiateliers, biedt deze
in 2010 te Casablanca geopende school (geleid door Atelier Chardon
Savard in Parijs) een opleiding van drie jaar en een hbo-diploma. Ver
verwijderd van de opleidingen en het hoge collegegeld dat in Parijs,
Londen, Milaan of New York wordt gerekend, kost zij 26.000 dirham
(2.500 euro) per jaar en richt zich op studenten uit de
middenklasse.

Casa Moda Academy wordt geleid door Sylvie Billaudeau, die in 1987
afstudeerde aan Esmod Paris en vijftien jaar bij Chanel heeft gewerkt.
“Op creatief vlak is er veel potentie. Wij bieden de sector ontwerpers
met een profiel dat interessant is voor bedrijven. We merken dat op
artistiek vlak echt een snelle ontwikkeling gaande is, wat aansluit op
ons doel om de creativiteit te benutten die in Marokko aanwezig is. We
moeten ons wel realiseren dat Marokko geen land is met een
modecultuur. Hier lopen mensen in traditionele kledij en dat beeld
bestaat ook internationaal van ons. We moeten dus deze nieuwe
benadering van mode in ons systeem krijgen,” legt de directrice
uit.

De school is opgericht vanuit de Marokkaanse modesector. “Sommige
leerlingen die er de middelen voor hebben gaan een opleiding in het
buitenland volgen, maar de meesten blijven hier,” zegt Billaudeau.
“Internationaal wordt een beroep op ons gedaan, zoals onlangs in
Bordeaux bij een evenement over architectuur en mode en binnenkort
wordt in Rabat een modeshow gehouden. Wij houden ons ook veel met
recycling bezig, en ons is gevraagd om te exposeren op Cop22 (de
Conferentie van partijen bij het VN Klimaatverdrag, die van 7 tot 18
november in Marrakesh plaatsvindt)”.

Woordvoerder Bechar El Mahfoudi vult aan: “Ons onderwijs draait om
het moderne. Wij kunnen de codes van de Marokkaanse mode hanteren,
maar we overstijgen het ambacht. Het creatieve proces van de school is
in alle segmenten toe te passen: kleding, accessoires, schoenen…. We
onderwijzen een manier van denken waarmee de leerlingen in elk gewenst
modesegment terecht kunnen.”

Volgens Sylvie Billaudeau “is het probleem hier, in Marokko, dat
wij geen stoffen hebben. Alles is geïmporteerd. Er zijn heel weinig
leveranciers van grondstoffen. We zoeken ons materiaal op lokale
markten, maar de continuïteit ontbreekt vaak voor onze leerlingen, die
in hun werk moeten improviseren met wat zij aantreffen. Aan de andere
kant maakt hen dat flexibel en creatief.”

Maroc in Mode-Maroc Sourcing

In de Euromed-zone worden zelden mode- en textielbeurzen gehouden.
Sinds Texmed in Tunis een paar jaar geleden verdween, zijn vakbeurzen
Maroc in Mode en Maroc Sourcing de enige etalages voor export vanuit
de regio. De twee beurzen voor mode, stoffen en accessoires,
georganiseerd door de AMITH (Association Marocaine des Industries
du Textile et de l’Habillement
) beleefden in oktober hun 14e en
13e editie.

Met 107 internationale exposanten uit Marokko, Turkije, Egypte,
België, Duitsland, Frankrijk, Portugal, Spanje, China en Tunesië onder
de paraplu van het CEPEX (Centre de Promotion des Exportations de
Tunisie
), bracht dit fabrikanten van denim, tricot, werkkleding,
sportkleding, athleisure en knitwear,
modeopleidingen en overheidsorganisaties zoals ‘Invest in Morocco’ bij
elkaar.

Dit jaar hebben de twee beurzen een duizendtal professionele
bezoekers ontvangen, waaronder 350 internationale inkopers uit
Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal,
Turkije, Rusland, het Midden-Oosten en Afrika, en inkopers van merken
als Morgan, El Corte Inglés, Barbour, Prenatal, Mustang, Sandro,
Jules, Aigle, Mango, Bershka en de Arcadia Group.

Marokkaans merk Flou Flou binnenkort in Frankrijk

Naast de modeketens en internationale merken die in het land
produceren, heeft Marokko zelf drie merken voor prêt-à-porter ‘tegen
schappelijke prijzen’: Marwa, Flou Flou en Diamantine.

Marwa is een jong modemerk voor vrouwen, dat te vergelijken is met
het Spaanse Zara maar lager geprijsd. Het is opgezet door Karim Tazi,
voorzitter van de AMITH. Het Marokkaanse merk heeft een team van
internationale ontwerpers en een netwerk van 65 winkels, waarvan 40
eigen zaken en 19 in franchise in Marokko, vier in Algerije en twee in
Libië.

Flou Flou – een label van confectieonderneming Blue Bird, dat
vooral voor Franse en Britse merken produceert (Armor-Lux, Leroy
Merlin) – telt 31 winkels in Marokko en gaat binnenkort een winkel in
Zuid-Frankrijk openen. Het positioneert zich als merk in het
middenhoge prijssegment: de gemiddelde prijs van een jurk is 900
dirham (ongeveer 90 euro) en van een jasje 1.200 dirham (120
euro).

Diamantine ten slotte biedt gemoderniseerde traditionele collecties
van kaftans en djellaba’s. “Mode versnelt steeds meer, er is vrijwel
elke week een nieuwe trend. De mode-industrie moet zo snel mogelijk
ontwikkelen en produceren en veel Marokkaanse ondernemingen hebben
zich in dit fast fashion segment gespecialiseerd,” zegt Mohamed Tazi,
algemeen directeur van de AMITH.

Om nog sneller op het ritme van de collecties te kunnen reageren,
zal het tandem ‘Maroc in Mode-Maroc Sourcing’ vanaf 2018 twee edities
per jaar organiseren. De volgende editie vindt plaats op 26 en 27
oktober 2017.

Anne-Sophie Castro is als gast van Maroc in Mode (AMITH) naar
Marokko gereisd.

Fotos: Casa Moda Academy, Maroc in Mode-Maroc Sourcing, Denim

Grote modeconcerns, vaak afgeschrikt door de hoge
productiekosten in China, verplaatsen hun productie graag naar
dichterbij gelegen streken zoals Turkije, Tunesië, Marokko, Portugal
of Roemenië. Ieder land heeft zijn eigen specialiteit op het gebied
van sourcing en productie. Hoewel de recente terreur in
Tunesië en Turkije bepaalde labels heeft ontmoedigd, houdt een aantal
moedig vol en laat met name hun denim en lingeriecollecties in deze
landen produceren. Andere merken kiezen voor de productie van fast
fashion
voor Marokko, de zevende leverancier van textiel en
kleding aan de Europese Unie.

Binnen welke geostrategische context staat de Marokkaanse
textielindustrie op dit moment? Dankzij zijn vrijhandelsakkoorden en
infrastructuur (de haven van Tanger, vrije zones…) is Marokko een
platform voor productie en export naar Europa, de Verenigde Staten en
de MENA-regio (Midden-Oosten en Noord-Afrika), met levertijden van
vier tot zes weken.

Doel: meer buitenlandse investeerders aantrekken

In mei 2016 heeft koning Mohammed VI de visumplicht voor Chinese
toeristen afgeschaft. Volgens het Ministerie van Industrie om
buitenlands kapitaal en investeerders aan te trekken en in 2020 een
groei van 23 procent te realiseren. Volgens Zahra Maafin, algemeen
directeur van Maroc PME (Nationaal Agentschap voor promotie van het
midden- en kleinbedrijf) is Marokko de mondiale specialist in fast
fashion geworden. “Dat betekent niet dat er rustig achterover geleund
kan worden. Investeringen blijven noodzakelijk, want de concurrentie
is groot.”

De textielsector in Marokko telt nu 175.000 vaste banen. Het is de
grootste industriële werkgever van het land. In 2015 werd een omzet
van 31,4 miljard dirham (ongeveer 3 miljard euro) gerealiseerd en door
1.600 textielondernemingen worden jaarlijks een miljard artikelen
geproduceerd. “Marokko wacht een mooie toekomst dankzij de
internationalisering en de groeiende vraag naar fast fashion
producten. In 2025 zou de Marokkaanse textielmarkt verdubbeld moeten
zijn en de 100 miljard dirham bereiken (een omzet van 10 miljard
euro), dankzij de opkomst van de middenklasse”, legt Maafin uit.

Herleving van creativiteit in Marokko

Om meer investeringen aan te kunnen trekken voert de Marokkaanse
regering een plan uit voor versnelde industriële ontwikkeling en
opleiding van 100.000 (fashion) professionals tot 2020. Dit
opleidingsaanbod wordt vooral uitgewerkt door de Office de la
Formation Professionnelle et la Promotion du Travail
(OFPPT), de
Ecole supérieure des industries du textile et de
l’habillement
(ESITH), Casa Moda Academy en het Ministerie van
Industrie.

Casa Moda Academy is de enige ‘moderne’ mode-opleiding van het
land. Ver van de clichés van de traditionele naaiateliers, biedt deze
in 2010 te Casablanca geopende school (geleid door Atelier Chardon
Savard in Parijs) een opleiding van drie jaar en een hbo-diploma. Ver
verwijderd van de opleidingen en het hoge collegegeld dat in Parijs,
Londen, Milaan of New York wordt gerekend, kost zij 26.000 dirham
(2.500 euro) per jaar en richt zich op studenten uit de
middenklasse.

Casa Moda Academy wordt geleid door Sylvie Billaudeau, die in 1987
afstudeerde aan Esmod Paris en vijftien jaar bij Chanel heeft gewerkt.
“Op creatief vlak is er veel potentie. Wij bieden de sector ontwerpers
met een profiel dat interessant is voor bedrijven. We merken dat op
artistiek vlak echt een snelle ontwikkeling gaande is, wat aansluit op
ons doel om de creativiteit te benutten die in Marokko aanwezig is. We
moeten ons wel realiseren dat Marokko geen land is met een
modecultuur. Hier lopen mensen in traditionele kledij en dat beeld
bestaat ook internationaal van ons. We moeten dus deze nieuwe
benadering van mode in ons systeem krijgen,” legt de directrice
uit.

De school is opgericht vanuit de Marokkaanse modesector. “Sommige
leerlingen die er de middelen voor hebben gaan een opleiding in het
buitenland volgen, maar de meesten blijven hier,” zegt Billaudeau.
“Internationaal wordt een beroep op ons gedaan, zoals onlangs in
Bordeaux bij een evenement over architectuur en mode en binnenkort
wordt in Rabat een modeshow gehouden. Wij houden ons ook veel met
recycling bezig, en ons is gevraagd om te exposeren op Cop22 (de
Conferentie van partijen bij het VN Klimaatverdrag, die van 7 tot 18
november in Marrakesh plaatsvindt)”.

Woordvoerder Bechar El Mahfoudi vult aan: “Ons onderwijs draait om
het moderne. Wij kunnen de codes van de Marokkaanse mode hanteren,
maar we overstijgen het ambacht. Het creatieve proces van de school is
in alle segmenten toe te passen: kleding, accessoires, schoenen…. We
onderwijzen een manier van denken waarmee de leerlingen in elk gewenst
modesegment terecht kunnen.”

Volgens Sylvie Billaudeau “is het probleem hier, in Marokko, dat
wij geen stoffen hebben. Alles is geïmporteerd. Er zijn heel weinig
leveranciers van grondstoffen. We zoeken ons materiaal op lokale
markten, maar de continuïteit ontbreekt vaak voor onze leerlingen, die
in hun werk moeten improviseren met wat zij aantreffen. Aan de andere
kant maakt hen dat flexibel en creatief.”

Maroc in Mode-Maroc Sourcing

In de Euromed-zone worden zelden mode- en textielbeurzen gehouden.
Sinds Texmed in Tunis een paar jaar geleden verdween, zijn vakbeurzen
Maroc in Mode en Maroc Sourcing de enige etalages voor export vanuit
de regio. De twee beurzen voor mode, stoffen en accessoires,
georganiseerd door de AMITH (Association Marocaine des Industries
du Textile et de l’Habillement
) beleefden in oktober hun 14e en
13e editie.

Met 107 internationale exposanten uit Marokko, Turkije, Egypte,
België, Duitsland, Frankrijk, Portugal, Spanje, China en Tunesië onder
de paraplu van het CEPEX (Centre de Promotion des Exportations de
Tunisie
), bracht dit fabrikanten van denim, tricot, werkkleding,
sportkleding, athleisure en knitwear,
modeopleidingen en overheidsorganisaties zoals ‘Invest in Morocco’ bij
elkaar.

Dit jaar hebben de twee beurzen een duizendtal professionele
bezoekers ontvangen, waaronder 350 internationale inkopers uit
Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal,
Turkije, Rusland, het Midden-Oosten en Afrika, en inkopers van merken
als Morgan, El Corte Inglés, Barbour, Prenatal, Mustang, Sandro,
Jules, Aigle, Mango, Bershka en de Arcadia Group.

Marokkaans merk Flou Flou binnenkort in Frankrijk

Naast de modeketens en internationale merken die in het land
produceren, heeft Marokko zelf drie merken voor prêt-à-porter ‘tegen
schappelijke prijzen’: Marwa, Flou Flou en Diamantine.

Marwa is een jong modemerk voor vrouwen, dat te vergelijken is met
het Spaanse Zara maar lager geprijsd. Het is opgezet door Karim Tazi,
voorzitter van de AMITH. Het Marokkaanse merk heeft een team van
internationale ontwerpers en een netwerk van 65 winkels, waarvan 40
eigen zaken en 19 in franchise in Marokko, vier in Algerije en twee in
Libië.

Flou Flou – een label van confectieonderneming Blue Bird, dat
vooral voor Franse en Britse merken produceert (Armor-Lux, Leroy
Merlin) – telt 31 winkels in Marokko en gaat binnenkort een winkel in
Zuid-Frankrijk openen. Het positioneert zich als merk in het
middenhoge prijssegment: de gemiddelde prijs van een jurk is 900
dirham (ongeveer 90 euro) en van een jasje 1.200 dirham (120
euro).

Diamantine ten slotte biedt gemoderniseerde traditionele collecties
van kaftans en djellaba’s. “Mode versnelt steeds meer, er is vrijwel
elke week een nieuwe trend. De mode-industrie moet zo snel mogelijk
ontwikkelen en produceren en veel Marokkaanse ondernemingen hebben
zich in dit fast fashion segment gespecialiseerd,” zegt Mohamed Tazi,
algemeen directeur van de AMITH.

Om nog sneller op het ritme van de collecties te kunnen reageren,
zal het tandem ‘Maroc in Mode-Maroc Sourcing’ vanaf 2018 twee edities
per jaar organiseren. De volgende editie vindt plaats op 26 en 27
oktober 2017.

Anne-Sophie Castro is als gast van Maroc in Mode (AMITH) naar
Marokko gereisd.

Fotos: Casa Moda Academy, Maroc in Mode-Maroc Sourcing, Denim