Vektor uit Berlijn, House of Cannon uit Australië en Raissa & Vanessa
uit Istanbul. De namen zullen je waarschijnlijk niet bekend in de oren
klinken, maar ze staan allemaal in het kalenders van modeweken. Bonafide
ontwerpers, die hun collecties presenteren op de catwalks van lokale
fashionweeks, ver weg van modesteden Londen, Parijs, New York en Milaan.
Er worden ontelbaar veel fashion week wereldwijd georganiseerd, van
Lakme in Mumbai tot Nieuw Zeeland, Buenos Aires, Riyad, Warschau, Shanghai,
São Paulo, Pakistan, Los Angeles en Lagos, om er maar eens een paar te
noemen. Het enige verschil tussen deze modeweken en de bekende in de vier
wereldwijde modesteden is dat zij weinig tot geen enkele internationale
aandacht van de pers krijgen.
Vorige week showden maar liefst 92 ontwerpers hun collecties op Lakme
Fashion Week in India. In vergelijking: tijdens London Fashion Week geven
51 ontwerpers acte de preséance. Bij Copenhagen Fashion Week, die
eerder deze maand plaatsvond, brachten 29 ontwerpers hun collecties op de
catwalk, samen met twee beurzen en een scala aan on- en
off-schedule evenementen. Beide modeweken brengen miljoenen euro’s
in het laatje van de betreffende steden en landen, maar creëren weinig
buzz bij de internationale mode-elite.
In Denemarken is de Kopenhaagse mode-export business zeker 22,9 miljard
Deense kronen waard, oftewel 3 miljard euro. De binnenlandse markt is
echter goed voor 40 miljard kronen (5,37 miljard euro). De belangrijkste
exportlanden zijn Duitsland, Noorwegen, Zweden en Zwitserland, die
ongetwijfeld ook buiten de belangrijke modemarkten vallen.
De fashion grid, of de mode die we identificeren als de
luxe-industrie, is afkomstig uit Europa, namelijk Parijs, Milaan en Londen.
Antwerpen en Arnhem staan bekend om hun zeer goede mode-opleidingen, maar
de alumni vertrekken zo snel mogelijk naar het buitenland om daar bij een
groot modehuis in een van de modehoofdsteden een stage te gaan doen.
Een modestad genereert ‘economische output’
Waarom gaat het zo in de mode-industrie? Omdat een modestad een stad is
die grote invloed heeft op internationale modetrends en design en
evenementen als fashionweeks, awards en beurzen een significante
economische output hebben. Die output is wat de industrie immers drijft.
Historisch gezien waren de modesteden elders dan nu. Tijdens de
Renaissance waren Florance, Milaan, Rome, Napels, Genua en Venetië de
culturele centra van de wereld. In de late jaren van de zestiende eeuw werd
Londen een belangrijke stad voor de Europese mode. Daarnaast, mede dankzij
de macht van Spanje in deze periode, kreeg het Spaanse hof invloed op de
mode, waardoor het land een belangrijk modecentrum werd. In de zeventiende
eeuw vestigde Parijs zich pas als Europa’s belangrijkste centrum van de
mode. Sindsdien lijkt er weinig meer veranderd.
Kopenhagen is modehoofdstad nummer één
Een jaarlijkse ranking van wereldwijde modesteden, geproduceerd door
Global Language Monitor, laat echter zien dat Kopenhagen momenteel de
belangrijkste modestad ter wereld is. In de afgelopen jaren zijn er
wereldwijd nieuwe fashion hubs bijgekomen, en de oude orde heeft
te maken met uitdagingen uit verschillende uithoeken van de wereld, zoals
Afrika, Australië/Azië en Zuid-Amerika. Dit is de reden waarom lokale
fashionweeks een integraal onderdeel zijn van de gemeenschappen en de hele
economie, ondanks het feit dat hun platformen kleiner zijn en minder
doorklinken in de internationale media.
China, Bangladesh, India, Turkije en Vietnam zijn de top vijf landen op
het gebied van kledingproductie. Het is hoogst waarschijnlijk dat 75
procent van je garderobe afkomstig is uit een van deze landen. Maar er is
weinig bekend over lokale ontwerpers, die veel talent hebben en mogelijk
een hand hebben gehad in het kledingstuk dat je nu draagt.
Feit is dat jongeren die dromen van een baan als modeontwerper, ervoor
kiezen om te studeren in Parijs, New York, Londen of Milaan. Dat zijn de
steden waar ze erkend worden en een voet tussen de deur krijgen in de
industrie. Ze zullen waarschijnlijk geen bekende naam worden door te
studeren bij een lokale onderwijsinstelling of een stage te doen bij een
fabriek. Een jonge ontwerpers gaat immers nooit een grote modeverschuiving
in de mode-industrie bewerkstelligen in Mumbai en Kiev.
Maar dankzij e-commerce en social media is er gelukkig enige
verschuiving, weg van de traditionele modesteden. Deze kanalen laten ons
zien dat er genoeg creativiteit, talent en waardevolle mode van over de
hele wereld is, die de moeite waard is om overwogen te worden. Zelfs als
het overgrote deel van de mode-industrie ze niet noemt.
Tekst: Don-Alvin Adegeest voor Fashionunited.uk. Vertaling en bewerking: Anne Buis
Beeld: Facebook Berlijn Fashion Week, Facebook Lakme Fashion Week,
Facebook São Paolo Fashion Week